Vertaal
Vertalingen aan elkaar knopen NL>FR
aan elkaar knopen (ww.) attacher ensemble (ww.) ; boutonner (ww.) ; lier (ww.) ; lier ensemble (ww.) ; nouer (ww.) ; rattacher (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aan elkaar knopen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aan elkaar binden
NL: bevestigen
NL: knopen
NL: strikken
NL: vastknopen
NL: verbinden